In de meeste gevallen worden vermiste personen binnen een paar dagen teruggevonden. Maar wanneer dit niet het geval is, komen de achterblijvers terecht in een nachtmerrie die maar niet lijkt op te houden. Je vraagt je voortdurend af wat er is gebeurd, waar diegene nu kan zijn. Je wordt heen en weer geslingerd tussen hoop- en wanhoop, schuld en woede. En tegelijkertijd is er het voortdurende verdriet.
De rouwmeter TGI-SR+ helpt je om te beoordelen of je baat hebt bij professionele hulp. Dat kan zijn van de huisarts, gespecialiseerde online ondersteuning of hulp van een therapeut. Omdat het rouwproces vaak grillig verloopt, is het goed om de rouwmeter of verschillende momenten in te vullen en steeds opnieuw ‘in te checken’ hoe het gaat.
Sommige mensen vinden steun bij naasten of lotgenoten. Maar als je behoefte hebt aan meer ondersteuning, is er ook gespecialiseerde hulp in de vorm van een landelijk psychologennetwerk. Een behandelaar in jouw eigen regio kan je helpen door het complexe proces dat achterblijvers van vermisten doormaken.
Onderzoekster Lonneke Lenferink is in april 2014 gestart met haar driejarige promotieonderzoek ‘Leven met een vermissing’. Het onderzoek is gefinancierd door Fonds Slachtofferhulp en uitgevoerd in samenwerking met de Rijksuniversiteit Groningen, Universiteit Utrecht en Universiteit Twente. Het onderzoek is inmiddels afgerond.