Wat maken nabestaanden van zelfdoding mee?

Schrijven was eerst een uitlaatklep. Nu helpt hij anderen die hetzelfde hebben meegemaakt. Graag geven we het woord aan auteur Rob Edens, die als geen ander kan vertellen hoe zelfdoding van een dierbare doorwerkt in je leven. Hij schreef er een boek over en interviewde hiervoor dertien nabestaanden. In een driedelige serie gastblogs deelt hij met ons wat dit boek hem heeft gebracht en belangrijke lessen die hij trok uit de interviews.

Hoe kwam je aan de mensen die je voor dit boek interviewde? Dat was helemaal niet zo moeilijk. In Beroofd van het leven. Geluk vinden na de zelfdoding van een dierbare zit ook een hoofdstuk met de titel ‘Iedereen kent wel iemand’. Dat is echt zo; rond elke zelfdoding zit een kring van zo’n 135 mensen. Het balletje ging als vanzelf rollen toen ik her en der zei dat ik interviewkandidaten zocht.

De interviews duurden steeds zo’n 1,5 á 2 uur. Het waren geen beladen sessies, hoewel er zo af en toe wel een traan viel. De toon bleef luchtig. Komt dat doordat ik als ervaringsdeskundige de gevoelens ken en weet welke vragen ik kon stellen? De mensen die ik benaderde wilden graag meewerken: ze vinden allemaal dat het onderwerp bespreekbaar moet worden. Een enkeling wilde alleen anoniem meedoen. Dat deed ik niet; het onderwerp moet uit de taboesfeer en daarbij past  anonimiteit niet.

De verhalen die ik optekende zijn heel verschillend. Maar er zijn ook constanten. Zo ervaarden alle nabestaanden dat het ingewikkeld is om erover te praten. Er ontstaan na een zelfdoding vaak krampachtige omgangsvormen. De nabestaande vindt het ingewikkeld om erover te beginnen, bang om de gesprekspartner te shockeren. Andersom is het ook ingewikkeld: wil de nabestaande er wel over praten? Zo draaien beide partijen vaak om de hete brij heen. Na een obligate vraag hoe het nu gaat en een even obligaat antwoord, wordt snel overgeschakeld naar makkelijkere onderwerpen.

Een tweede constante is dat het geen enkele zin heeft weg te stoppen wat je is overkomen. Vrijwel iedereen die het overkomt denkt aanvankelijk dat het mogelijk is ‘gewoon’ verder te gaan, dat het niet nodig is er actief mee aan de slag te gaan. Zij komen allemaal bedrogen uit. Kenmerkend is het verhaal van Mariette Tromp (1949). Haar vader beroofde zichzelf van het leven toen zij 23 was. Een leven lang stopte zij weg wat er was gebeurd. Er was nooit ruimte, vooral doordat haar moeder er met geen woord over wilde praten. Maar nu haar moeder overleden is, is Mariette bezig op te schrijven wat haar overkwam. ‘Als je er niet over praat, ettert het door en door en door’, zegt zij nu.

Een derde constante is dat er eigenlijk niets is geregeld voor achterblijvers na een zelfdoding. Ik dacht: bij mij was het 1981, de tijden zullen wel veranderd zijn. Maar dat is niet zo. Hoewel er best veel aandacht is voor het onderwerp (boeken, documentaires) trof het mij dat de mensen die het overkomt zelf moeten bedenken of zij behoefte hebben aan hulp. Als zij tot die conclusie komen, blijkt het hulpaanbod versnipperd. Ook werd mij duidelijk dat huisartsen zelden uit zichzelf aandacht besteden aan nabestaanden. Dat was in 1981 zo, in 2023 is dat nog steeds zo. Een van de geïnterviewden zegt: ‘Ik was wanhopig op zoek naar een tienstappenplan, naar praktische tips om met deze shit om te gaan. Ik kon het nergens vinden.’

De constanten houden hier niet op. Zo blijven nabestaanden van zelfdoding zich afvragen of het niet anders had kunnen lopen, bijvoorbeeld als zijzelf of anderen anders hadden gehandeld. Gevoelens van schuld spelen vaak op. Kinderen van een vader of moeder die afscheid nam van het leven vragen zich af of zij genetisch besmet zijn. Dat heb ik mij ook lang afgevraagd. Niet zelden raken familie- of gezinsverhoudingen verstoord, zoals ook bij mij.

In het volgende, en laatste, gastblog schrijf ik over wat het schrijven van het boek bij mij teweegbracht.

Rob Edens

Beroofd van het leven. Geluk vinden na zelfdoding van een dierbare is te bestellen via robedens.nl