In 2007 werd Pascal op zestienjarige leeftijd vermoord door twee drugsdealers. Door de traumatische ervaring pleegde zijn broertje Remy een paar jaar later suïcide. Hoe ga je dan verder met het leven? En wat is veerkracht? Jack Keijzer schreef er een boek over: ‘Nu ben ik mijn kinderen kwijt.’ We gaan met hem in gesprek.
Als Fonds Slachtofferhulp werken we al langer met je samen in jouw hoedanigheid als voorzitter van de Federatie Nabestaanden Geweldsslachtoffers (tot december 2023.red). Met bewondering hebben we de afgelopen jaren gezien hoe je jouw persoonlijke verlies hebt ingezet door op te komen voor lotgenoten en door lezingen te geven door het hele land, onder andere op scholen en in gevangenissen. Waarom heb je nu besloten om ook een boek te schrijven?
“Eigenlijk ben ik al vrij snel na de dood van Pascal begonnen met schrijven. Ik had het gevoel dat het nodig was, dat het eruit moest. Ik sprak al veel in het land over wat er gebeurd was. Hier had ik wat geld mee verdiend, dat we graag wilden inzetten voor een goed doel. We kozen voor hulp aan aidswezen in Zuid-Afrika. Ik nam een schrift en twee pennen mee en daar ben ik begonnen met schrijven. Van me af schrijven wat er gebeurd was. Een vrouw zag me gebogen over mijn schrift zitten en vroeg of ik met een boek bezig was. De tranen stroomden over mijn wangen. Maar ja, zo voelde het wel. Als het begin van een boek. Alleen was het zo ontzettend zwaar om te schrijven. Je herbeleeft steeds wat er gebeurd is. En dat is loodzwaar. Dus dat schriftje legde ik vaak voor een langere tijd weg.”
“En toen overleed ook Remy. Ik ben alle twee mijn kinderen kwijt. Dat heeft zo veel impact. Daar kan niemand zich iets bij voorstellen. Na de dood van Pascal was Remy ons doel in het leven. Voor hem moesten we dóór. Dat doel was nu weg. Ik kon niet anders dan verder gaan met het boek en ook dit verhaal er in te verwerken. Remy is overleden door het trauma van het verlies van Pascal. Ze waren altijd al heel close als broers en nu moest hun verhaal ook verweven worden. Ik deed het alleen op mijn moment, wanneer ik er klaar voor was. Soms kon ik een heel hoofdstuk aan één stuk schrijven. Soms een tijd niets. Het schrijven van dit boek was geen klus. Het was verwerking.”
Dat is heel persoonlijk proces. Was het moeilijk om ook een mogelijke lezer in gedachten te hebben?
“Ik schreef vanuit mijn hart over alles wat we hebben meegemaakt. Alles wilde ik opschrijven. Er zaten dus ook wel hele lange stukken bij over zaken waar ik gefrustreerd over was. Mensen of instanties die in mijn ogen niet goed hadden gehandeld. Toen eenmaal alles op papier stond, heb ik wel geprobeerd te schrappen. Ik ging er voor zitten met een rood potlood, maar het ging niet. Het was voor mij allemaal relevant. Toen heb ik de hulp ingeroepen van een journalist, Carla van der Wal. Zij heeft wel flink kunnen schrappen. En ze stelde me ook vragen. Bijvoorbeeld om te omschrijven hoe Jolanda en ik elkaar ontmoet hebben en over ons gezinsgeluk. Eerst dacht ik, wie interesseert dat nou. Maar juist dat geluk is een belangrijke voorwaarde geweest voor onze veerkracht.”
Is dat ook wat je belangrijk vindt aan dit boek? Dat je anderen laat zien hoe veerkrachtig een mens kan zijn?
“Zeker. Als lezer kun je eruit halen dat je ook na zo een ongelofelijk zwaar verlies verder kunt. En te staan waar Jolanda en ik nu staan. Het is niet één gouden tip of advies. Maar als ik het terug moet brengen naar één kerngedachte, dan is het dat we door wilden met leven. Remy zei het vaak tegen me als ik het moeilijk had: ‘Pap, je moet leven.’ En dat is wat Jolanda en ik nu ook doen. Niet lang na het overlijden van Pascal maakten we de reis naar Vietnam die we al hadden geboekt. Dat werd natuurlijk niks. We zaten de vakantie echt uit. We huilden tot we niet meer konden. En met name Jolanda had er vrede mee als het vliegtuig zou neerstorten. Maar we spraken wel uit naar elkaar: de kans is groter dan we straks weer gewoon op Schiphol landen. En dan? Dan gaan we door. Dat is wat we nu ook doen. We hebben het idee dat de jongens totaal niet zouden willen dat we elke dag zielig in een hoekje zouden zitten. Die gedachte houdt ons ook overeind.”
Denk je dat iedereen dezelfde dosis veerkracht heeft?
“Ik denk dat de ene persoon van huis uit meer veerkracht heeft dan een ander. En dat wat jou overkomen is, is niet het hele verhaal. Er speelt nog zo veel meer mee. Waar kom je vandaan, wat heb je meegemaakt, hoe ben je daar mee omgegaan, heb je een netwerk van familie en vrienden? Maar ik geloof wel dat je altijd een keuze hebt. Voor ons betekent dat vaak dat we verstandelijk kiezen voor het leven. Ook al doet ons hart niet altijd mee. We kiezen ervoor om uit bed te komen, te werken, mensen te bezoeken, te reizen. Het houdt ons sterk en samen. Zo gingen we twee jaar na Pascals overlijden naar een restaurant. We hadden al lang van tevoren gereserveerd. Op de avond zelf konden we het eigenlijk niet opbrengen. We hebben ons in de auto gesleept. En daarna met denkbeeldige handen in de rug onszelf over de drempel van het restaurant geduwd. Een letterlijke en denkbeeldige drempel. We hebben gegeten, het was ok. Maar we hebben het vooral gedaan. En daar was ik trots op. Want het lijkt een simpele keuze, maar je hebt wel kracht nodig om door te zetten.”
Je hebt misschien niet alleen niet met je eigen drempels te maken, maar ook met die uit je omgeving. Hoe was dat voor jullie?
“Al vrij snel na Pascals overlijden besloot ik om weer aan het werk te gaan. Te snel eigenlijk. Zonder het aan te kondigen ging ik op een maandagochtend naar mijn werk. Veel collega’s schrokken zich rot. Sommigen vluchtten zelfs naar het toilet of doken in achter de archiefkast. Een kind verliezen door moord is zo heftig. Mensen weten niet hoe ze moeten reageren. Ik snap dat wel. Uiteindelijk ben ik heel erg blij dat we kunnen zeggen dat we niemand van onze vrienden en kennissen zijn kwijtgeraakt. We zijn altijd heel open geweest en hebben iedereen toegelaten, met alle ongemakken die daar bij komen. We praten heel open over Remy en Pascal, over ons verdriet. Maar ook over onze plannen voor de toekomst en het leven van alledag. Daarmee hebben we de connectie weten te behouden.”
Kun je wat meer vertellen over je plannen?
“Het boek is af, maar het rouwen is nooit af. Voor het boek ging ik op zoek naar mooie foto’s van de jongens. Ook dat was weer enorm heftig en verdrietig. Je daalt weer af in die enorme pijn. Ik wil nu nog aan de slag met de videobeelden die we van ze hebben. Ook dat is enorm moeilijk. De diepgang van de pijn gaat nooit weg. Maar ik ben niet bang om het op te zoeken. En eigenlijk is dat mooi. Ik zou niet eens willen dat de pijn helemaal verdwijnt. Tegelijkertijd maken we mooie plannen. Zo gaan we nu lekker reizen met zijn tweeën. Daar kijken we enorm naar uit. Dat lukt ons gelukkig ook, ons verheugen. Als ik iets hoop te bereiken met het boek, dan is het dat ook anderen hier hoop uit putten. Je kunt door. Ook met pijn.”
Het boek Nu ben ik mijn kinderen kwijt is verkrijgbaar bij alle bekende (online) boekhandels. Een deel van de opbrengst gaat naar de Rogier Hulst Foundation. Die zet zich in voor lotgenoten die een dierbare hebben verloren als gevolg van zelfdoding.